Op 18 augustus 2021 is onze collega/vriendin Inge Boele, na een weloverwogen beslissing, uit het leven gestapt met behulp van Stichting De Einder.  Bammmmm… dat hakte erin….

Inge’s worsteling met het leven als gevolg van haar mentale gezondheid schuurde met de kwaliteit van leven zoals zij dat voor zich zag. Opname in, opname uit, veel medicatiegebruik met bijbehorende heftige bijwerkingen. Nee, dat is geen menswaardig leven. Ze wílde heel graag leven, alleen niet op deze manier. Alles heeft ze geprobeerd, het werkte niet. Het was op.

“Mijn hoofd trekt het niet”
Met deze woorden startte Inge vaak ons gesprek. Ruim drie jaar waren we collega’s bij De Bagagedrager en werden we steeds meer vriendinnen. En zeker het laatste halve jaar hadden Inge en ik vaak contact over wat ons bezig hield in het leven.

Bevrijdingsdag

Het overlijden van Inge kwam extra hard binnen doordat Ellen en Astrid een paar dagen ervoor Inge nog hadden gezien bij het vieren van haar veertigste verjaardag. Dit bleek het afscheid van haar leven te zijn. Ze had alles tot in de puntjes voorbereid voor haar ‘Bevrijdingsdag’, op 24 augustus, zoals ze het zelf zo noemde.

In het Openluchttheater De Pinkenberg in Rozendaal namen we afscheid van Inge, midden in de natuur, in de stralende zon. Beter kon het niet! Geen preken, geen religieuze liederen, maar vooral de nummers die Inge zelf had uitgekozen, startend met Nuvole Bianche van Einaudi. Slik!

Een zelfgeschreven lied van haar vader, gezongen door haar broer Martijn. Nog meer slikken! En toen… hoorden we Inge zelf. Ze had op de ochtend voordat ze haar cocktail innam iets ingesproken voor ons. Hoe bijzonder, hoe lastig, hoe geweldig, hoe niet-te-bevatten, hoe emotioneel, hoe…hoe… en bovenal…wauw!

We zagen haar in gedachten al dansen op het nummer ‘When I am laid in earth’ waarvan ze op het laatst had geregeld dat hij ook op deze dag gedraaid werd. De tekst… raak! Het klopte gewoon, dit was Inge! ❤

 

Wie was Inge voor De Bagagedrager?

Inge was liever actief achter de schermen, dan ervoor. Ze hield de website up to date, schreef en verstuurde de digitale nieuwsbrieven en ze dacht kritisch mee over verbeteringen van de inhoud en opbouw van de website. Daarnaast heeft ze voor de nieuwe werkvormen van de StigmaTools koffer vele conceptteksten geschreven, herschreven, geredigeerd en gecorrigeerd.

Ook was ze erg creatief en associatief. Met veel humor dacht ze mee over nieuwe concepten en formats. Ze stond altijd klaar voor allerlei hand- en spandiensten, zoals het knippen en plakken van de testversie van Is dat Raar? en het inpakken van de StigmaTools koffers. Wat hebben we gelachen met haar! Niet voor niets ontving ze in 2019 een Lintje Los!

Ze liep afgelopen juni nog met Astrid mee tijdens haar wandeluitdaging van de Socialrun. Waarbij ze twee keer de weg kwijt raakten en daar samen om gelachen hebben. “Ff een stukje hoor Astrid”, werd een flinke wandeling van drie uur 😅.

 

Openheid

Openheid, over alles, dat is waar Inge voor stond. In dat kader heeft Inge 2 boeken geschreven met als basisthema Psychose. ‘Oprecht gestoord’ (2013) vertelt een levensverhaal waarin hoe de hoofdpersoon ervaart hoe drugs en religie negatief kunnen inwerken op je leven en de rest van je leven gaan bepalen.

In haar tweede roman, ‘Huid zonder haar’ (2015) schrijft Inge over de door zelfbeschadiging verbonden vriendinnen Eva en Nikki. Een boek over aandacht en psychose, zelfmoord en in het reine komen met jezelf. De rauwe stijl waarin Inge schrijft komt binnen en staat haaks op de in het boek beschreven reformatorische wereld. Toch klinkt er in haar roman ook een boodschap van hoop door.

 

Hoop

Ze gebruikt de uitspraak van Vaclav Havel over het woord ‘hoop’ op haar rouwkaart: ‘Hoop is niet hetzelfde als optimisme. Evenmin de overtuiging dat iets goed zal aflopen. Wel de zekerheid dat iets zinvol is, ongeacht de afloop’.

Haar eigen woorden op de rouwkaart zijn: ‘Met de hoop zinvol geweest te zijn in jouw leven, al was het maar een beetje.’

 

Lieve schat, ja! Meer dan een beetje zelfs!
Je wordt gemist, het is goed zo…

 

geschreven door Astrid Elferink