Ik was in oktober op zoek naar een afstudeeropdracht voor mijn studie en toen had ik een berichtje op LinkedIn geplaats. Ik denk dat ik ’s nachts om twaalf uur een berichtje van Ellen ontving, dat ze mijn verzoek had gezien en dat ze hem had gedeeld, maar dat ze eigenlijk misschien wel een opdracht voor mij had. Ze vertelde dat ze net bezig waren met het opzetten van het project, Een Steekje Los? junior. Ze zei, “misschien kan je daar wel onderzoek naar doen, en als je het leuk vindt, morgen beginnen we met de eerste bijeenkomst, kom maar langs en dan kijken we of het wat is”. Dus zodoende zat ik de volgende ochtend in de groep om te kijken bij Een Steekje Los? junior.
Dit zegt waarschijnlijk iedereen, maar als heel bijzonder. Ik had überhaupt nog nooit meegemaakt: hoe zoiets gaat, hoe het wordt ontwikkeld. Ik kende Ellen al wat langer, dus ik wist wat van Een Steekje Los? en ik kende wat van de verschillende uitbreidingssets. Er zijn ook meerdere studenten van mijn opleiding die daaraan mee hebben gewerkt. Maar ik had nog nooit meegemaakt hoe het dan ontwikkeld werd.
Ik vond het heel gaaf om te zien hoe dat dan in stapjes gedaan wordt. Hoe we daar dan met zijn allen over nadenken. En op gegeven moment, na drie of vier maanden, dat we stappen gingen maken, dat we keuzes gingen maken; ‘oké zo gaat het worden’, dat is gewoon heel tof om te zien. En om mee te denken aan al die vragen, aan de foto’s, alles wat er eigenlijk bij hoort, dat is gewoon heel tof.
Je moet gaan nadenken vanuit het perspectief van het kind en dat is wel heel lastig. Dat je denkt, zo zou ik het als volwassene doen, maar het moet ook voor een kind aantrekkelijk zijn, en leuk zijn, en een goede vraag zijn natuurlijk.
Dat vind ik lastig, want ik vond heel veel dingen heel leuk. Het moment dat me het meeste is bijgebleven, is dat we op gegeven moment gingen nadenken over de naam van het spel en dat we met allemaal propjes door de zaal heen en weer gingen gooien. Dat is me wel het allermeest bijgebleven. En ook elke keer rondjes lopen door dat stukje gang, om de kaartjes te beoordelen, te kijken welke we leuk vonden.
Het zijn verschillende dingen die me zijn bijgebleven uit de ontwikkeling, maar die propjes, dat staat echt in mijn geheugen gegrift, zo leuk dat ik dat vond! Ik denk dat ik dat het leukste vond: de interactieve manier van werken. Je gaat niet met z’n allen saai bij elkaar zitten om te denken over hoe het moet worden of hoe de vragen eruit moeten zien. Het was op een actieve manier en soms even wisselen, het spel spelen om te zien ‘hoe zat het ook alweer’.
Ook tof dat Sylvia zo veel spellen had om te laten zien, dat we daardoor konden kijken hoe dit spel uniek werd. Dat is ook heel mooi om over na te denken, omdat we wel moeten kunnen laten zien naar mensen dat het een uniek spel is, en het echt anders is dan andere spellen, het voegt wat toe. Ik denk dat het kijken naar andere spellen daarbij heel mooi hielp.
Nou, eerst moet het natuurlijk op de markt komen, dat het echt verkrijgbaar is. Ik denk dat we dan gewoon moeten gaan zien hoe enthousiast het wordt ontvangen door kinderen. En op gegeven moment… Ellen had al ideeën voor trainingen voor kinderen, zodat zij zelf het spel kunnen leiden. Ik denk dat daar een mooi begin ligt.
En dat we het zelf op veel meer plekken inzetten. Ik werk met kinderen zo nu en dan en het lijkt me ook leuk om het met hun te spelen. Bijvoorbeeld met jonge mantelzorgers of kinderen met autisme. Dan ben ik eigenlijk wel benieuwd wat zij er dan van vinden. Dus ik denk dat het gewoon heel breed ingezet gaat worden, misschien wel meer dan we nu denken. Dat het ook op scholen zelfstandig wordt ingezet. Maar dat moeten we eerst zien.
Toen ik aan het testen was met kinderen, zeiden ze ook dat het jammer was, want het komt niet echt in de winkels te liggen. Het is natuurlijk online te bestellen, maar zij zeiden echt van, als je dit spel in de winkel kan kopen, dan zou ik het met al mijn vrienden gaan halen en gaan spelen, en op kinderfeestjes en op school en in de klas. Als ze zelf al zo enthousiast zijn, dat heb ik nog niet heel veel gehoord bij de volwassen versie. Wel dat hulpverleners heel enthousiast zijn om het in te zetten, maar nu is het gericht op kinderen en zijn de kinderen ook daadwerkelijk enthousiast. Ik denk dat dat een succesfactor is.
Ik denk dat het gewoon een ontzettend mooi spel is en dat het heel goed is dat we er kinderen bij betrokken hebben. Dat dat heel mooi helpt in de ontwikkeling.