Ik ken het spel Een Steekje Los? vanaf het allereerste begin. En ik ben een fan, ik ben heel enthousiast. Ik gebruik het spel bij mijn werkzaamheden bij Kracht van Beleving; wij maken theater over zorg-gerelateerde thema’s, waarbij we in gesprek gaan. Ik heb het thuis ook gespeeld met mijn eigen kinderen – ik heb drie dochters – omdat ik het spel zo leuk vond. Het viel me op dat zij enthousiast waren; we gingen het spelen en ze vonden het heel leuk. Ik speelde het ook met andere kinderen, vrienden en vriendinnetjes. Natuurlijk zaten er kaartjes bij die te moeilijk waren. Dus ik vertelde het tegen Ellen en heb meerdere keren gezegd, “je moet een kinderversie maken van het spel”. Op gegeven moment waren we allebei betrokken bij Samen Sterk zonder Stigma, waar ik een theatershow heb gemaakt en toen heeft ze mij gevraagd om in de projectgroep te komen.
Ik vond het heel erg leuk en boeiend. Ik had nog nooit eerder een spel gemaakt dus alle facetten die daarbij horen, om daar over na te denken en daar kennis mee te maken, vond ik hartstikke leuk en boeiend. Ik had wel veel ervaring met projectmanagement en had vanaf het begin af aan dat ik dacht, wow Ellen, wat een klus als projectmanager! Dat vind ik nog steeds. Het is wel een heel grote klus met zo’n grote groep. Ik vond het ook mooi om te zien hoe Ellen dat doet, ook procesmatig. Ik vind dat ze dat heel goed gedaan heeft. En ik vond dat we een leuke projectgroep hadden met interessante mensen.
Ik vond het wel een ingewikkeld project als het gaat over het betrekken van de kinderen. Je zou het liefst willen dat de projectgroep helemaal uit kinderen bestaat en dat kan natuurlijk niet. Kinderen reageren natuurlijk primair, vanuit zichzelf. Ik denk dat dat wel onze uitdaging was: rekening houden met de doelgroep. Daarom hebben we natuurlijk ook veel getest, maar het maakt het project wel ingewikkeld.
Het testen, absoluut het testen! Eigenlijk waren alle testen heel leuk. Wat ik heel mooi vond om te zien: één van de jongens die meespeelde, dat is echt een haantje de voorste. Wat hij wil laat hij horen. Ik ken hem wat beter en ken hem wel als haantje de voorste. Maar tijdens het spel zag je wel dat hij zich ging bekommeren om de andere kinderen in het spel, om de jongere kinderen en om leeftijdsgenootjes. Hij liet echt empathie zien en andere kinderen ging hij aanmoedigen, was aardig als anderen iets emotioneels vertelden. Hij was heel ondersteunend en ging zich als een spelleider gedragen.
Er zijn natuurlijk heel veel vragen waarbij je niet een emotioneel gesprek krijgt, maar soms zeggen kinderen dingen dat ik denk, geweldig, dat maakt je optimistisch voor de toekomst. Ik hoop dat ze dat vasthouden. Ik kreeg ook heel erg bevestigd dat kinderen zonder vooroordelen kijken. Bijvoorbeeld dat een kind een foto eruit pikte waarop een meisje met een rolstoel stond, en vertelde waarom ze de foto leuk vind. Toen vraag ik wat ze nog meer zag en vertelde ze alles, ook over de kleding en ik moest echt navragen over die stoel waar dat meisje op zat. Maar het viel haar helemaal niet op! Dat is echt voor wij als volwassenen.
Ik heb een paar groepen getest, het spel in grote groepen, en dat leek me best ingewikkeld. Ik was ervan overtuigd dat het zou werken bij kleine groepen, maar bij de grote groepen dacht ik nog, hoe moet je dat nou doen. Dat waren ook hele leuke sessies waarbij het niet alleen maar leuk was, maar je ook echt kon zien dat kinderen ergens over na gingen denken en een gesprekje voeren dat je normaal niet in de klas hebt.
Ik vond het ook heel leuk om dochter Gwendolyn er in te betrekken, die voelt zich echt mede-eigenaar van het spel nu en haar vriendinnetjes ook. Ik sprak een moeder en haar kind had gezegd: “Als het er is moet je het kopen want ik heb het mee-gemaakt!”
Dan kom je al heel snel bij wat je hoopt, want het is natuurlijk moeilijk te zeggen. Ik hoop dat heel veel mensen het gaan gebruiken en dat er straks, over een jaar, een herdruk komt en ik weer in de projectgroep zit en we het dan nog beter maken! En ik hoop dat het ook echt in grote groepen gebruikt gaat worden, op scholen.
Wat daarachter zit is dat je het op enig moment gaat merken, dat de wereld, de maatschappij een stukje mooier wordt. Dat er meer acceptatie is, ook voor de kinderen zelf. Dat er meer acceptatie is voor mensen die wat voor psychisch of lichamelijk probleem dan ook hebben, maar ook dat als jonge mensen zelf iets krijgen, dat ze het niet eng vinden om hulp te vragen, dat het niet beladen is om een keer met de psycholoog te gaan praten. Dat is natuurlijk waar het allemaal om gaat en ik denk dat het spel daar in kan bijdragen.
Ik wil natuurlijk graag dat alle kinderen ‘Welkom in mijn hoofd’ zien, dat is een theatervoorstelling over dit onderwerp, maar ik denk dat het spel heel toegankelijk is. En dat is het mooie van het spel. Gwendolyn moest de borden op de juiste volgorde neerleggen en terwijl ze daarmee bezig was, kwam het idee om het anders neer te leggen. Door de vormgeving van het spel, kunnen zulke dingen gebeuren. Ik denk ook met groepen, als je eenmaal het spel kent, er zijn zo veel variatiemogelijkheden. Dat maakt dat, als je kijkt naar de toekomst, dat ik het veelbelovend vind. Dat is het woord: het is een veelbelovend spel!